Het einde van een motorblok

“En wat heeft u voor ons meegebracht uit Lusaka?”

De agent grijnsde breed.

“Ik zie een fototoestel, frisdrank, koeken. Wat heeft u voor ons?”

Ik was totaal verrast. En hij had het door.

We stonden helemaal alleen aan het checkpoint van de Luangwa Bridge. Het bord meldde nog “Welcome to the Eastern Province”. En dit was ons welkom: de eerste échte corrupte politieman.

Toen hij zag dat ik niet onmiddellijk van plan was om iets voor hem uit te halen, veranderde hij van toon en wenste ons nog een prettige dag.

We hadden nog een lange rit voor de boeg vandaag. Eerst 350 kilometer asfalt –soms met diepe potholes– tot Chipata en dan 120 onverhard naar Flat Dogs camp. Het was bloedheet, maar de auto deed het prima. Hij leek tevreden met het potje olie dat ik er gisteren bijgegoten had. Op 10 km van Chipata oververhitte de motor en gaf er de brui aan. Vrij gauw ontdekte ik een groot gat in de radiator. Het duurde geen vijf minuten voor de eerste buurtbewoners opdoken uit de bush. Een muzungu met kapotte auto, dat zie je niet elke dag, niewaar? Ons grote geluk was dat we daar GSM coverage hadden. We konden dus meteen beginnen met onze autoverhuurder te motiveren om voor een oplossing te zorgen.

Het eerste uur leek hier weinig schot in te komen. Ik had de indruk dat hij verwachtte dat de motor nog zou starten als hij wat afgekoeld was. Toen ik hem nog eens opbelde en vertelde dat er helemaal geen compressie meer op zat, wist ook hij dat het ding vandaag niet meer zou draaien.

Intussen hadden onze toeschouwers al uitgebreid getest of alle deuren op slot waren en krasten ze op de achterste ruiten om een idee te krijgen van wat er achter de zonnewerend glazen zat. De pakken koekjes aan de voorzetel genoten hun bijzondere aandacht — of waren het de blote benen van mijn teerbeminde? In ieder geval, ook zij werden stilaan nerveus omdat ik hen maar bleef beloven dat ze iets zouden krijgen van zodra we een oplossing hadden.

Na drie uur wachten dook dan eindelijk Mister C. op. Te oordelen aan het logo op zijn auto, werkte hij in een of andere overheidsdienst, wat ons wel geruststelde. Hij zou ons naar Chipata brengen. Eerst haalde hij nog een van zijn mensen op om de auto te bewaken en dan laadden we onze bagage over in zijn pick up truck. Mister C. had blijkbaar wel wat invloed in de regio, want de locals dropen een voor een af. Op weg naar Chipata hebben we redelijk gezweet, want we waren heel erg bang dat een deel van onze bagage uit de laadbak zou waaien. Eerst passeerden we aan een groezelige garage, waar we de sleutels van de auto achterlieten en dan leverde onze redder in nood ons af op Mama Rulas’ campsite.

De volgende discussie met onze verhuurder was hoe we nu verder moesten geraken en wie dat zou betalen. Daar kwam naar voor dat wij de verdere transportkosten zelf moesten betalen. Klap op de vuurpijl was echter dat hij ervan uitging dat wij de reparatiekosten van de auto ook zouden moeten betalen. Ik moest even naar adem happen en gooide de telefoon dicht.

Bovenvermelde redder in nood ontpopte zich vrij snel tot handige jongen, wat hij bood aan om ons ’s anderendaags met zijn overheidsvoertuig naar het National Park te brengen voor de schamele som van USD550 — enkele rit. Aan de bar van de camping kwamen we te weten dat we voor ongeveer 1 miljoen Kwacha (ofte USD 330) heen en terug kunnen geraken met een minibus. Meteen was de onderhandeling met onze redder voorbij. Laatstgenoemde was in het geheel niet blij.

Het was een moeilijk moment: ruzie met de verhuurder, last met onze redder die een dus een redelijk corrupt overheidsambtenaar bleek te zijn. Hopelijk komt hier geen gedonder van. Maar er is ook goed nieuws: we hebben enorm genoten van de extreem lekkere T bone steak die we hier vanavond gepresenteerd kregen.

Geef een reactie