Steil bergop

Voor vandaag hadden we weer afgesproken met Michael. Er stond een stevige wandeling op de agenda. “Een uur of drie”, had hij gezegd. Maarten en Annelies zouden mee gaan, Anita en Marjolein zouden het dorpje gaan verkennen. En gaan shoppen, uiteraard.

Vannacht hebben we schitterend geslapen en we hadden voldoende voorraad voor een stevig ontbijt, dus dat begon al goed. Het was zwaar bewolkt en het miezerde een beetje, maar eenmaal een beetje hoger, zou dat wel ophouden, wist Michael. We stopten voldoende eten en drank in de rugzak en een beetje voor acht uur zijn we er dan aan begonnen. Michael hield er een stevig tempo in en 20 minuten later stonden we al 200m hoger. Bij een riviertje hielden we eventjes halt om mij op adem te laten komen.

Ik had geen flauw idee waar we naartoe gingen. “Chambe hut”, had Michael gezegd. “Neenee, niet op de top. Een heel pak lager.” Maar dat we uiteindelijk in één steil stuk zouden klimmen naar ruim 1700 meter, had hij niet gezegd.

Ik kreeg het méér dan lastig en regelmatig moesten we stoppen omdat ik dacht dat ik ter plekke zou doodvallen.

Boven op de berg staan er veel sparren die allemaal gekapt moeten worden. Diep respect voor de mannen en vrouwen die ’s morgens naar boven lopen en dan met een balk op het hoofd naar beneden gaan. Het levert hen op de markt 800 kwacha op (€4).

En dat klimmen blééf maar duren. De kinderen dartelden van de ene rotsblok naar de andere terwijl mijn levensdoel zich versmald had tot slechts één zaak: laat dit alstublieft zo snel mogelijk afgelopen zijn.

Enfin, rond 10u30 stonden we boven op het plateau naar Chambe hut. Zowel Michael als de kinderen hadden het prima naar hun zin. Ik was méér dan gaar.

Het plan was nu om nog een kilometer of vier verder te stappen, naar Chambe hut. Maar ik had er echt geen zin in. Het was er boven ijskoud, stond er een strakke wind en hadden we geen warme kleren bij. Na een paar appelsienen, een powerbar en een stevige slok water kon ik er weer een beetje tegen en we slenterden wat rond in de buurt.

 

 

We zagen de restanten van een kabellift uit de koloniale tijd. Bij gebrek aan onderhoud is hij nu wel perte totale.

Ik had echt geen zin meer om nog verder te stappen, want ik begon te vrezen voor de terugweg. Michael kon me toch overtuigen om verder te gaan en even na 11u vertrokken we richting Chambe hut, 3.7km verderop. Om 11u50 waren we eindelijk ter bestemming. Het “wandelingetje” van drie uur had ons (mij vooral) bijna 4 uur gekost.

Onderweg liepen we langs dennenbossen die men aan het uitroeien is. De “zelfzaaiende den” is een geïmporteerde boomsoort die de originele boomsoorten verdrongen heeft. Men wil die nu allemaal kappen en vervangen door de Mulanje ceder, een boom waarvan het hout formidabel lekker ruikt. De geur lijkt sterk op kamfer.

De terugweg was fysich minder inspannend, maar des te pijnlijker. Na 200 meter dalen begonnen mijn knieën al grondig te zwellen. Min of meer op automatische piloot heb ik de rest van de afdaling gedaan.

En groot was onze verrassing toen we beneden op de camping Daffy zagen staan, deze keer in het gezelschap van de groene trut.

Geef een reactie