De ezel in de bar van de Ansempa Ruïne

Al bij al hebben we goed geslapen. Vroeg in de ochtend viel er wat regen. Heerlijk als je dan in je tentje ligt — zolang het perfect waterdicht blijkt te zijn, natuurlijk. We moesten weer eens vroeg uit de veren. Neenee, niet voor een ochtendsafari, maar wel om onze tentjes veilig te stellen tegen de bavianen.

Zoals het echte mannen betaamt, heeft Maarten het kampvuur weer aangeblazen met de kolen van gisteren. En dan hebben we heerlijke kampeerkoffie gemaakt. ’t Was de lekkerste van de hele reis.

Nu we er toch waren, besloten we om zelf nog eens door het park te rijden. Misschien waren er nog wel stukjes landschap die de moeite waren. Aha, neen hoor! Zonder gids mag je het park niet in. Voor 3 cedi per man per uur. Dankuwel, zegt de kassa. De kinderen kropen op het dak en we begonnen eraan. Uiteraard waren de olifanten terug de hoofdattractie. De beesten waren in de loop van de nacht zowat 100m gemigreerd. Dus kwam de GSM er weer aan te pas om de beesten op te sporen.

Tijdens de rit door het park hebben we verder niets meer gezien, maar we hebben genoten van de kinderen die op het dak luidkeels Marco Borsato en andere topcultuur zaten te imiteren.

Tijdens de rit naar Tamale ontspon zich op de achterbank een ernstige discussie over de voor- en nadelen van het kweken van watermeloen, uien en aardbeien. In “smurfen op iPad”, uiteraard.

Sinds we mobiel internet hebben, gedragen we ons volop als rechtgeaarde cybertoeristen. We checkten forums en weblogs en besloten dat het geen slecht idee was om te gaan logeren in de Ansempa lodge, een kilometer of 7 ten zuiden van de stad. De voorkant van de lodge was redelijk toegetakeld door een storm, maar de rondavels zagen er netjes uit.

We aten een volstrekt walgelijke spaghetti bolognese als lunch en maakten kennis met Wouter & Wouter van Lessius. Als vrijwilligers zijn ze hier bezig met de installatie van een waterzuivering.

In de namiddag heeft Seth ons afgeleverd in het plaatselijke crafts center, waarvan de binnenplaats gedomineerd werd door afgedankte trucks. We slenterden door ongeveer twintig kraampjes, kochten hier en daar wat spullen en mijn teerbeminde echtgenote en dochter waren zéér tevreden. Ze zijn zo lief, meneer, als ze mogen shoppen, meneer.

Terug in de Ansempa besloten we om een douche te nemen en ontdekten dat de afvoer van de douche bij ons op het hoogste punt van de badkamer lag. Leuk hoor: naar toilet gaan met je voeten in het afvalwater van de douche. We slenterden wat rond op de binnenplaats van de lodge. De tuin was een grote vlakte met verdroogd onkruid. Het zwembad, een demonstratie van alle fouten die je kan maken bij het bouwen van een zwembad, was –logischerwijs– ook vernield in bovenvermelde storm, maar nergens was spoor van enige poging tot herstelling of heropbouw. We hadden gelezen dat deze lodge nog maar twee jaar bestaat. Wij kregen de indruk dat deze plek al tien jaar in verval was.

We informeerden naar wat er op het menu stond voor ’s avonds. “Plain rice with stew” was het voorspelbare antwoord. Mee onder druk van Wouter werd dit omgebogen naar “spaghetti with some sauce”, maar dit deed de eetbaarheid ervan zeker geen deugd. Zelden iets slechters gegeten.

We keuvelden nog wat met Wouter, die ons vertelde dat de andere Wouter malaria opgelopen had. Gisteren ging het wat beter en was hij mee pinten gaan drinken. Maar dat moest hij vandaag bekopen. Hij was er slechter aan toe dan ooit. De gezonde Wouter belde naar België voor goede raad en werd doorverwezen naar een lokale verpleger die voldoende kennis had van malaria. Hopelijk kon hospitalisatie nog even vermeden worden? En repatriëren, dan? Neenee, ze bleken niet zo goed verzekerd en “we moeten nu ook niet over-reageren, weet je?”. Neen, malaria ernstig nemen, daar doen we niet aan mee. En de ouders informeren, misschien? “Neenee, anders gaan die mensen panikeren.” Schokkend. Amateuristisch. Professionele organisaties hebben al lang begrepen dat ze in de eerste plaats moeten zorgen voor hun eigen mensen, pas daarna voor de lokale mensen. Maar niet alle vrijwilligersorganisaties zijn op dat peil geraakt.

We gingen naar onze hut, gingen op bed liggen en … zakten er prompt door. De hele lattenbodem bleek om zeep en onze voorgangers hadden hem zo goed en kwaad als mogelijk terug ineengeknutseld. De bedden werden opzij geschoven en de matrassen belandden op de grond. Terwijl we zo lagen te kijken naar de molenwiekende plafondventilator, kregen we schrik dat het ding midden in de nacht naar beneden zou komen. We verhuisden een tweede keer, buiten het bereik van de ventilator.

Geef een reactie