Green Turtle Lodge: heerlijk zeetje, culinaire gruwel.

Deze morgen zouden we rond 9:30 vertrekken richting Green Turtle Lodge nabij het onooglijke dorpje Akwaada. Onze chauffeur vond dat een goed plan, want het gaf hem voldoende tijd om de airco van de auto te laten repareren in Cape Coast.

Om 09:45 berichtte de tuinman dat het “wat later” zou zijn. Om 10:30 belden we zelf de chauffeur op die meldde dat de auto bijna klaar was. Om een lang verhaal kort te maken: om 12:30 konden we beginnen inladen. En neen, de airco was niet gerepareerd. Ze hadden wat pogingen gedaan om de lekke leiding na te maken, maar niets paste en dus hadden ze het opgegeven. Omdat we behoorlijk veel lawaai gemaakt hadden, werden we in de twee uur die volgden door onze chauffeur, de auto-eigenaar en diens echtgenote constant bestookt met halve waarheden en hele leugens over de toedracht van de zaak. De sfeer was méér dan verziekt.

Rond 15:30 belandden we in de Green Turtle Lodge. De receptie was onbemand, de bar eveneens en na wat rondkijken kwam er wel iemand aansloffen met “staff” op zijn t-shirt. We werden begroet met de Engelse versie van het “voorwaddist?” dat je bij ons dertig jaar geleden te horen kreeg aan het doorsnee gemeenteloket. Inderdaad, we maakten hem het leven o zo lastig door te komen inchecken. Neen, de reservatie vinden we niet terug. Neen, op het groezelige blaadje stond volgens hem “Amrita” geschreven en niet “Anita”. Je zag het hem hopen: “vertrek nu toch!”. Maar neen, we laadden onze tentjes uit en begonnen aan de opbouw.

Onze vraag naar enkele drankjes en de bestelling voor het diner werd ook weer op een door en door gepijnigde blik onthaald en pas na lange zucht genoteerd. We vroegen of we rond 18u zouden kunnen eten. “No problem” was het efficiënte antwoord dat ons het volste vertrouwen schonk.

Er was nog tijd om even in zee te gaan stoeien. De golven van ruim 2 meter hoog herschiepen de branding in een gigantische cocktailshaker. We klutsten van boven naar beneden, werden over het ruwe zand van het strand meegesleurd. Met onze onderwatercamera namen we de gekste foto’s — flink gênant als die ooit gepubliceerd geraken. Kortom: pure fun.

Rond 17:30 was het tijd voor een pintje. We moesten het doen met een lauw exemplaar. Waarschijnlijk bedoeld als eco-statement. Want alles staat daar zeer in het teken van de eco, de amechtig stinkende composttoiletten op kop, op de voet gevolgd door de walgelijke urinoirs.

Traditiegetrouw bekeken we eens wat er voor morgen op de agenda stond. Ankasa National Park. Al tijdens de voorbereiding had Anita gevonden dat er geen infrastructuur is in het park. Op zich niet erg, want tijdens vorige reizen losten we dit op door ergens onderweg in de lokale Spar pasta en wat worsten te kopen. Alleen: hier is er geen lokale Spar. Je hebt hier alleen héél veel lokale marktjes. Geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt om daar vlees te gaan kopen. Voor een puur vegetarische dag bedank ik en dus werd Ankasa vrij snel weer afgevoerd van de planning.

Nadat deze beslissing gevallen was, keken we rond en zagen aan alle tafels mensen die rustig op hun eten aan het wachten waren. Tiens, zouden de anderen allemaal hun eten voor een later uur besteld hebben? Om alweer een lang verhaal kort te maken: om 20:00 kregen we borden voorgeschoteld. Bij het flauwe schijnsel van de kleine petroleumlichtjes konden we onmogelijk zien wat er op ons bord lag. Dus monteerde ik mijn koplampje aan het dak en toen kregen we de volle omvang in beeld van de culinaire ramp die zich voltrokken had. De oorspronkelijke auteur van de creatie “grilled chicken with mango & vegetable salsa” kan zich onmogelijk de versie ingebeeld hebben die wij te zien kregen. Alles was in minder of meerdere verregaande staat van carbonisatie. En toen we ervan probeerden te eten, merkten we dat de kip doordrongen was van de petroleum. De borden werden meteen terzijde geschoven, want dit kankerverwekkend toxisch afval wilden we écht niet opeten.

Door de strakke wind was het niet zo gezellig om buiten te blijven zitten. We kropen met z’n allen in de grootste tent om te kijken wat we zelf nog aan eetbare goederen hadden. Het werd een kort lijstje: een doosje Pringles, een doos boudoirs en twee appels. We hebben het eerlijk verdeeld en zijn met veel honger in slaap gesukkeld.

Geef een reactie