Lake Bosomtwe Paradise Resort: echt Fawlty Towers

Om 6u liep de wekker af, want we moesten vast en zeker om 8u aan het rijden zijn, wilden we op tijd in Obuasi zijn.

Geheel conform de tip van de gisterenavond stonden we om 11u aan de buitenkant van Obuasi. Ook dit stadje bleek één groot verkeersinfarct te zijn en dus duurde het nog een half uur voor we bij het visitor’s center geraakten van de mijn. Het feit dat onze chauffeur geheel niet wist waar hij moest zijn én amper kon lezen, hielp hier zeker niet bij.

Het bezoek aan de mijn was razend interessant. We daalden af tot “level 20”, 600 meter onder de grond. We sjokten door de modder tussen de sporen en voelden de temperatuur drastisch stijgen telkens we een nieuwe gang in kwamen. Een echte beestenstiel is het, werken in de mijn: 5 shifts van 12u per week. Lunchbreak is ondergronds in een “kanteen” die een beetje beter verlucht is dan de rest van de mijn.

De parking was leeg; we waren dus de enige gasten. De kamers waren verschikkelijk duur: 107 Cedi per nacht. Maar we waren te moe en hadden geen zin in kamperen en dus checkten we in. De eerste indruk was heel positief: mooie gebouwen, keurige tuin. Idyllische plek aan de boorden van het meer. Tweede indruk was iets minder: overal waar je keek, was er wel iets defect: een lamp die ontbrak, schakelaar uit de muur, stuk afgebroken van het drinkglas in de badkamer, gordijnen die niet meer open kunnen.

Omdat we deze middag nog niet gegeten hadden, vroegen we of we een tussendoortje konden eten. Friet was de enige mogelijkheid. Na amper een half uur wachten kregen we een bordje lekkere frietjes. Dat was in een mum van tijd leeg; we bestelden er een tweede en na amper een half uur stond dat op tafel.

We lummelden nog wat rond, legden onze tentjes te drogen en gingen even rondwandelen om te zien waar die ellendig luide muziek vandaan kwam. We hadden bij momenten de indruk dat er live gespeeld werd. Neen hoor, het was een kleine bar aan de rand van het meer waar een man of vijf op het terras zat.

De zon ging onder en het was tijd voor diner. Anita deed onze kamer op slot, maar de sleutel blokkeerde. De deur was op slot, maar we kregen de sleutel niet meer uit het slot. Aan de receptie was geen kat, dus meldden we het probleem in de bar, waar men beloofde om ‘het door te geven’. Annelies had pizza besteld, de rest een steak. Pizza bleek deze keer de beste optie, want de steak –besteld als ‘medium rare’– was ‘ultra well done’. Keihard, amper te snijden met het blikken bestek. De relatie tussen de drek op onze steak en het begrip ‘pepersaus’ was heel ver te zoeken.

Om 19:00 kregen we de vraag of we nog iets wilden, want ze gingen sluiten. En of we cash wilden betalen. Neen, de restaurantkosten op onze kamer boeken was niet mogelijk. “OK, ” zei Anita. “We kunnen niet betalen, want het geld ligt op onze kamer.” Paniek. Plots doken er langs alle kanten mensen op die plots interesse hadden in het probleem met het slot. Ze braken in in onze kamer, haalden onze bagage langs het badkamerraampje naar buiten en gaven ons een andere kamer. Daar werkte de airco niet en dus mochten we nog eens verhuizen. Falwty Towers, maar dan in ’t echt.

Geef een reactie