1 augustus 2014: Onze man in Tinerhir

Eindelijk zonsopgang

Eindelijk zonsopgang

Rond 8u30 waren we terug in Dunes d’Or, meer dood dan levend en allemaal zeer humeurig door gebrek aan slaap en het matige ontbijt.

Overal zwerfvuil.

Overal zwerfvuil.

Deze morgen hadden Maarten en ik de rit gedaan met de dromedarissen. Dat gaf de dames de kans om gauw een douche te nemen terwijl wij nog onderweg waren. Dat bleek niet zo’n goed plan, wat in de douches stonk het enorm door de toiletten die in dezelfde ruimte waren.

Heel matig ontbijt

Heel matig ontbijt

Op de GPS-kaart vonden we –op basis van de tips van Zaïd– een alternatieve weg die naar Erfoud leidde. De eerste 15km waren wel over piste, maar sinds gisteren zijn we hiervoor niet meer bang. De eerste 7à8km gingen vlot. De piste liep bijna uitsluitend over steen. Soms moesten we traag rijden om de vering en banden van onze auto te sparen, maar er was geen risico op vastrijden.

Zelfs midden in deze steenwoestijn leidde OpenStreetMaps ons langs de juiste paden

Zelfs midden in deze steenwoestijn leidde OpenStreetMaps ons langs de juiste paden

Op zeker moment moesten we volgens onze openstreetmaps kaart afwijken van het mainstream-pad. Dat werd een vrij hachelijk avontuur. Regelmatig moesten we door grote plassen zand. Voor een 4×4 is dit peanuts, maar onze machine had het er zeer lastig mee. De wetenschap dat we meer dan 10km van de dichtstbijzijnde bewoonde plek waren en dat hier duidelijk quasi nooit een auto voorbij kwam, kruidde de tocht nog verder. De GPS leverde ons af bij een groot zendstation voor GSM en data en van daaruit verbeterde de kwaliteit van de piste.

Kijk vooral eens naar de eerste 20km van bovenstaande track, in het zuidoosten van de kaart.

Uiteindelijk reden we ruim 25km over de piste en belandden uiteindelijk terug op asfalt. En joepie, exact 15km ten zuiden van Erfoud, zagen we de eerste wegwijzers naar “carrières” en “musée de fossiles”. We reden terug een kilometertje offroad en belandden in een nederzetting en vonden de vermoedelijke ingangsdeur van het musée. Even later vond Maarten de

Mooie fossieltjes, die achteraf nep bleken te zijn.

Mooie fossieltjes, die achteraf nep bleken te zijn.

fossielen die hij zo graag wilde. Het duurde even voor we iemand vonden om mee te onderhandelen, maar we bezorgden hem wellicht de deal van de maand.

De resterende 150km richting Tinerhir waren op zich niet lastig, maar het gebrek aan slaap en de inspanningen om de auto rijdende te houden op de piste, maakte dit toch een uitdaging voor de chauffeur.

Vlak buiten Tinerhir. Zwerfvuil zover je kan kijken. Ghanese toestanden

Vlak buiten Tinerhir. Zwerfvuil zover je kan kijken. Ghanese toestanden

Het lukte ons om zonder ongelukken in de Auberge Le Festival te geraken, waar we meteen rust vonden door het bijzonder hartelijke, rustige onthaal. We kregen logies in de grotten en ondergetekende ging een uurtje slapen.

De Auberge is strikt no-alcohol, maar we kregen wel een adres in de stad waar we een flesje wijn konden kopen. Anita en Maarten gingen zaken doen in het Hotel Todra, ik probeerde de auto ergens te parkeren midden in de drukte van de markt en de vrijdagavond. Zoals overal werden we ook hier aangesproken, kregen prompt een parkeerplaats op de “parking clients Hotel Todra” en minuten later waren we op stap met Ismaïl die ons rondleidde door de markt, de medina en ons uiteindelijk –surprise, surprise– een thee aanbod in zijn winkeltje.

Ismaïl, onze man in Tinerhir

Ismaïl, onze man in Tinerhir

Dat rondgidsen uiteindelijk moet uitlopen op zaken doen, hadden we al eerder ondervonden, maar Ismaïl deed het met zoveel flair en hartelijkheid dat we eigenlijk met weinig tegenzin teveel betaalden voor zijn spullen. We hadden alweer een unieke blik gekregen op plekken die we op eigen kracht nooit hadden bezocht.

Geef een reactie