Alleen Belgen zijn te dom om dit hotel te vinden

Vijf uur rijtijd, zei ons roadbook. 300km, berekende de GPS. De route liep voornamelijk over hoofdwegen; dat zou dus een makkie worden.

’s Morgens gingen Annelies en Maarten nog twee uurtjes surfen terwijl Anita en ik de valiezen inpakten. Rond de middag waren we weg. Op aangeven van Roel en Myriam stopten we bij La Roca. Ze vonden het lekker eten én zij hadden toekans gezien toen zij langskwamen. Het eten was inderdaad heel lekker (rijst met reuzegarnalen mmmmm), maar toekans hebben we niet gezien.

Goed gezind konden we richting Manuel Antonio. En het ging werkelijk voor geen meter vooruit. Die zogenaamde hoofdwegen waren simpele tweevaksbanen waar het verkeer voortdurend afgeremd wordt door een of ander traagrijdend wrak, een tractor of een overladen vrachtwagen die amper bergop geraakte. Ik at mijn stuur bijna op van frustratie.

De zon begon al onder te gaan toen we Quepos door reden. Omdat ons hotel alweer niet in de GPS zat, moesten we ons baseren op het roadbook. We moesten restaurant El Mono Azul vinden (ook al niet in de GPS) en een eindje verder linksaf. Op een zeker ogenblik zag ik in het voorbijrijden in een flits een pijl richting Mare Nostrum. Ik moest een paar kilometer verder voor ik rechtsomkeer kon maken. En ja, ik had het goed gezien. En ja, daar was inderdaad het bewuste restaurant: een onooglijke tent met uithangbord van 1m bij 30cm. Waarom hebben ze in ’s hemelsnaam niet Hotel Minos als herkenningspunt genomen. ’t Is verdorie duizend keer groter én duidelijker herkenbaar.

We reden een smal weggetje steil omhoog, passeerden enkele hotels, maar geen spoor van Mare Nostrum. Intussen was ik me ook ontzettend gaan ergeren aan het achterbuurtje waar Ecole Travel ons nu weer weggeborgen had: kilometers van de zee.

Volgens het roadbook zouden we het hotel na 300m zien. Helaas, na 270m veranderde het weggetje in een karrespoor waar ik onze 4×4 niet zomaar wilde doorjagen. Conclusie: we zitten mis. Rechtsomkeer gemaakt, terug naar de grote weg en proberen uitvinden wat het roadbook bedoelde met “een eindje voorbij het restaurant linksaf”. We reden kilometers, maar vonden geen weg meer naar links. Dus terug naar het bewuste weggetje.

We stopten bij Hotel California en vroegen daar de weg. De vriendelijke dame aan de balie zei ons dat ze heel regelmatig toeristen de weg moest wijzen. We stonden op 70 meter van het juiste hotel. Alleen was het uithangbord zo goed als onzichtbaar. En de poort lag volgens de GPS op exact 132m van het kruispunt. Als roadbook en signalisatie zo efficiënt samenwerken, komen er dus gegarandeerd brokken van.

Toen we minuten later de parking opreden, was ik klaar om de manager/eigenaar/gerant met huid en haar op te vreten. Hij had weinig begrip voor mijn colère. Integendeel. In het Spaans mompelde hij dat het alleen de Belgen waren die blijkbaar te dom waren om zijn hotel vlot te vinden. Dat we niet te dom waren om ook nog wat Spaans te begrijpen, was hem niet opgekomen. En meteen hadden we dé stommiteit van de reis vast, die een eigen pagina krijgt.

Hoewel het een prachtig klein hotelletje is met rustieke kamers, mooie tuin, zwembad en uitzicht, ergerden we ons aan alles wat deze plek niet had. Er is geen parking, enkel een inrit. De gasten moeten afspreken wie eerst zal vertrekken en die auto moet achteraan staan. De airco werkte niet of amper. Bed kraakte amechtig bij elke beweging. Maarten kreeg geen warm water toen hij wilde douchen.

We wilden te voet snel iets gaan eten, maar ook dat mislukte. De hoofdweg is een drukke tweevaksbaan zonder voetpad. Daar in het pikkedonker gaan rondlopen is pure zelfmoord. Dus hadden we de keuze: toch de auto nemen of vlakbij blijven. We gingen dus naar de pizzatent van hotel Mimosa.

Maarten won een weddenschap met de kok door een 12-stukken-pizza op de smullen. Zijn dessertje was gratis. Anita en ik dronken de wijnvoorraad op en vergaten onze reis-ellende.

Geef een reactie