Ollandeurs

Anita en Annelies vertrokken om 7u richting canopy tour en lieten ons achter om de valiezen te pakken. Een uurtje later waren ze terug, zo fier als een gieter. Zij hadden de tarzan-swing mogen doen, wij gisteren niet. Intussen liep het zweet in beken van mijn lijf naar beneden. De minste inspanning die je doet in deze 100% vochtige omgeving converteren je kleding tot een wakke dweil.

Stipt op tijd werden we opgepikt. Met het “Welwel, zoveel bagage. Gaan jullie op vakantie misschien?” van onze gids was de vrolijke toon gezet. Het was schitterend weer en we genoten volop van de bootrit terug naar het busstation. De bus was netjes op tijd en rond de middag waren we terug in Guapiles. Volgend moment van spanning was de levering van de huurwagen. We hebben al zoveel verrassingen gehad dat het telkens weer bang afwachten is. En ja, hoor, ook nu wachtte ons een stevige verrassing: exact de auto die we gevraagd hadden, splinternieuw. Heerlijk. De rest van de vakantie rijden we dus rond met een dikke Toyota Fortuner, drieliter diesel onder de motorkap.

Snel beide GPS toestellen gemonteerd en we konden eindelijk op eigen benen op weg, richting Puerta Vieja de Sarapiqui. Veel sneller dan verwacht, kwamen we aan bij de “Ara Ambigua” lodge. Dat het qua kader iets minder zou zijn dan de nachten ervoor, leek ons logisch. Maar we maakten een stevige sprong. We kregen kamers in huisjes de center parks-gewijs in de tuin neergezet waren. Mooi tuin, zeer mooie tuin. Geen kommentaar daarop. Maar de kamers waren heel basic: bed, basic badkamer, geen airco maar lawaaierige ventilator aan het plafond. Later leerden we dat we in de oudste huisjes zaten. Er zijn ook heel wat modernere huisjes die ook airco hebben. In het bloedhete, vochtige klimaat niet echt een luxe.

Rond 15u begon het zwaar te regenen en zat er niets anders op een pint te gaan drinken in de bar. Even later kwam er een groepje Ollandeurs binnen en was het over met de pret. Met z’n vijven maakten ze meer kabaal dan een heel bataljon. Ik vraag me nog altijd af wat er eerst was: zijn ze collectief doof geworden omdat ze de hele tijd zo hard tegen mekaar zitten te schreeuwen of brullen ze zo tegen mekaar omdat ze met massaal gehoorverlies zitten?

We vluchtten de bar uit, ik zocht mijn camera en we gingen naar de “frog garden” waar naar ’t schijnt tientallen soorten kikkers te bekijken vallen. Inderdaad, we vonden er ééntje. Een kleine twee centimeter klein en quasi onmogelijk te fotograferen met het materiaal dat ik mee had. Ik vervloekte mezelf dat ik mijn superdeluxe macrolens thuisgelaten had.

Onze bar-macho’s bleken deel uit te maken van een groep van dertig waarbinnen een merkwaardige chemie heerste — of beter gezegd: helemaal geen. Er werd volop geluld, heel weinig gezegd. Smalltalk verheven tot kunstvorm. Het duurde nog een tijd, maar plots viel onze frank dat het waarschijnlijk een package tour was voor vrijgezellen. En beetje bij beetje begonnen we onze macho’s van de vooravond een tikkeltje zielig te vinden.

Het restaurant was voortreffelijk, maar werd vooral opgefleurd door de vriendelijkheid van het personeel. We voelden ons echte VIPs, zalig. In die mate dat ik het niet over mijn hart kon krijgen om me te ergeren aan het gestuntel met de kurkentrekker. Ik heb de fles dan maar zelf opengedaan.

Toen we terug waren in ons hokje, viel de vochtige warmte als een deken over ons. Hoe zouden we hier ooit in slaap geraken?

Geef een reactie