Naar Bandung

Onze ochtend begon met twee verrassingen. De eerste: de wekker om 6u15. Dat vonden we nodig om tijdig klaar te zijn voor onze chauffeur. Tweede verrassing: de chauffeur zelf. Er was wellicht een Aziatisch mirakel voor nodig om die man bijna drie kwartier voor tijd aan ons hotel te krijgen. Met de hoogste voorspoed ging het dus richting Bogor. We zouden er de botanische tuinen bekijken én gaan shoppen. Volgens de boekjes was er een shopping center aan de ingangspoort, dat kon gewoon niet fout gaan.

Bij het buitenrijden van Jakarta viel het extra op wat een enorme stad dit is. Meer dan dertig kilometer reden we zuidwaarts vanuit het oude stadcentrum en pas toen zagen we het eerste groen tussen de huizen, smalle straatjes, ontelbare moskeeën en nog veel meer krotwoningen. Er wonen slechts 12 miljoen mensen in Jakarta, maar in vergelijking met bv. Chinese agglomeraties worden ze hier niet in hoogbouw gestapeld, waardoor je tot steden komt met enorme afmetingen. Men verwacht dat de agglomeratie Jakarta binnen enkele jaren de stad Bogor zal opslorpen.

In de botanische tuin van Bogor

Om 9u stonden we in de file op de afrit “Bogor” van de snelweg. Na drie pogingen vond onze chauffeur de juiste ingangspoort. We dachten dat we een glimp opgevangen hadden van het bewuste shopping center, dus dat zat snor. De botanische tuinen claimen met hun 100ha de grootste te zijn van het zuidelijk halfrond en 15000 verschillende species. Het is een wondermooi park, waar een bioloog zeker enkele dagen totaal kan uitfreaken. In tegenstelling tot andere toeristische trekpleisters worden deze tuinen nog goed onderhouden. Misschien heeft dit te maken met de aanwezigheid van een van de presidentiële paleizen in het domein.

Orchid house, Bogor

Wij gingen een extra kijkje nemen in de “Orchid House”, waar niet minder dan 3000 soorten te bezien waren. Verbazingwekkend goed verzorgd en individueel gelabeld stonden de plantjes er te genieten van het perfecte klimaat.

De GPS gidste ons terug naar de auto, waarmee we dan richting shopping center reden. Dit bleek een niet nader te omschrijven collectie kraampjes te zijn waar allerlei rommel verkocht werd aan de standaardprijs van 20 Euro. Als je weet dat we voor dit geld met heel ons gezin vlotjes kunnen gaan eten en drinken op restaurant, kom je tot de onrealistische situatie waarbij je zou moeten afdingen naar één Euro. Fiasco.

Puncak Pas

Onze chauffeur reed met bekwame spoed richting Puncak, een bergpas die tot een van de toeristische hoogtepunten van het eiland beschouwd wordt.

Het is verbijsterend om te zien hoe de Javanen dit hebben weten te verknoeien door op bijna het volledige traject van Bogor naar Bandung smerige stalletjes op te trekken.

De weg zelf is een tweevaksbaan, waarop het verkeer bijna continu in de knoop draait. Dit is een totale anticlimax.

Ongeveer een kilometer voor de top stopten we bij een theeplantage, waarachter een klein wondermooi parkje verscholen zat.

Meer van de vele kleuren nabij de Puncak pas, omgeven door wilde natuur.

Even chaostisch als de grote weg, was de rust enkele honderden meters verderop.

De kindjes lachten zich een bult met de gekke toeren die de aapjes er uithaalden. Alle foto’s die ze namen, waren bewogen.

Het ellendige aan een bergpas is dat je pas weet dat hij er was als je hem voorbij bent. De chauffeur had het blijkbaar niet nodig gevonden om eventjes te stoppen, dus gingen we omlaag langsheen een aartslelijke strook kraampjes, waartussen we af en toe een glimp zagen van het mooie landschap dat erachter lag. Wees niet ongerust: het woordje “ongerept” is in vorige zin niet per ongeluk weggevallen. Tot nu toe hebben we op onze reis geen enkel ongerept vergezicht gezien. Overal waar je kijkt, zie je hokjes, mensen, rook van de talloze smeulende stinkende afvalvuurtjes.

Talaga Warna

Maarten en zijn woordenboekje

Onderweg stopten we bij een restaurant dat ons aanbevolen was door de mensen die de eerste dagen georganiseerd hadden. Een unieke gelegenheid voor vrouw en kinderen om te bewijzen dat de computerlessen Indonesisch écht gewerkt hadden. Wij bestelden dus twee porties vis en drie porties vlees. En inderdaad, wij kregen twee porties vis. In de ene portie zaten twee vissen; in de andere heb ik op basis van de graten drie dode vissen gevonden. Goe bezig. En bier was er ook al niet te krijgen. Super. Maar de achteraf bestelde nasi goreng smaakte voortreffelijk.

Verkeerschaos richting Bandung

Bij het binnenrijden van Bandung viel het op dat het hier een heel stuk geciviliseerder is dan in Jakarta. Er woont hier slechts 2 miljoen mensen, logisch dat het wat opener lijkt. Een kilometer of vijf verder was deze illusie gewoon verdwenen. Het is hier mini-Jakarta met minstens even grote verkeerproblemen, files, lawaai, stank.

Vanavond hebben we ons eens tot in het oude stadscentrum gewaagd. Daar schiet hoegenaamd niets van over. De meeste zaken zijn verkommerd en we moesten ons voortdurend concentreren om niet te struikelen in een put in het trottoir of openliggend riool. Positief was wel dat we totaal genegeerd werden door de Indonesiërs.

Verder hebben we ontdekt dat de wetten hier veranderen van zodra het donker wordt. Taxichauffeurs zetten hun meter uit en beginnen woekerprijzen te vragen. Ze weten goed dat je als toerist geen enkele kans hebt om ergens te geraken als zij geen zin hebben. Dus betaal je 4 keer zoveel als overdag.

Gelukkig hebben we lekker gegeten in de Rumpoet aan Jalang Braga. Van zodra de fooi binnen was, kenden ze ons echter niet meer. Dus was er geen assistentie om ons aan een treffelijke prijs in een taxi te krijgen. Ik was echter al meer dan tevreden dat hij ons voor 20000 Roepia (2 Euro) behoorlijk recht naar ons hotel bracht.

En dat hotel, dat is onze troost in bange dagen. Volgens de brochure “een oude koloniale woning die tot hotel verbouwd werd, waarbij de oude architectuur zoveel mogelijk bewaard werd. Er zijn kamers met airco, warm en koud stromend water”. Inderdaad, een oud krot vlakbij een van de drukste straten van ’t stad. De bedden staan redelijk horizontaal en daarmee is het ongeveer gezegd. Maar de mensen zijn wel van goede wil. In heel het hotel is er nog één remote control voor de Daikin airco’s. Je moet echter maar één keer vragen aan de receptie en onmiddellijk komen ze het ding een paar graden warmer of kouder te zetten. En als je twee pintjes vraagt, informeren ze of het bier koel moet zijn. Blijkt dat ze slechts een flesje in de koelkast liggen hebben. Maar er is wel ijs om het lauwe flesje wat te koelen. “OK, sir?” “Grrrmbl.”

Benieuwd wat het ontbijt morgen zal opleveren…

O, ik vergat het bijna. Vanavond zijn we echt in een warenhuis beland en hebben daar een kompleet nieuwe scheer-outfit gekocht. Eindelijk kunnen die jeukende stoppels van mijn gezicht weg.

Geef een reactie