Aï-Aïs

internet@springbok

We wilden nog wel een berichtje sturen naar de beschaafde wereld. Na drie pogingen belandde Hans op een kiosk-PC in het postkantoor. Van daaruit ging er gratis voor niets een update naar de website.

Moedverloren

Tijdens de rit van vandaag viel het me weer in dat we gisteren voorbij de plek Moedverloren waren gereden. Dit was inderdaad een plek waar elke mens zijn courage bij zou verliezen. Vandaag vroeg ik me af wat de stichter van Moedverloren als naam zou bedenken voor de plekken die we nu te zien kregen, want we zijn nu echt wel de woestijn in gedoken

‘t Zand in

Anita leert rijden met het stuur aan de verkeerde kant

Om ervoor te zorgen dat Anita in geval van nood ook met onze tank zou kunnen rijden, reed zij terwijl ik de kaart bekeek en in de boeken zat te kijken. Het was verbazend hoe na elk kwartier rijden de omgeving droger en droger werd. Naarmate we de grens met Namibië naderden, werd dit nog extremer. In de buurt van de grens kregen we het gevoel dat we in een steengroeve aan het rondhossen waren.

De grensovergang naar Nambië liep verbazend vlot. In het douanekantoor hing een affiche met in koeien van letters een hot-line waarnaar we zouden kunnen bellen als de beambten ons niet met manieren behandelden. Iets waar ze bij KLM in Brussel nog behoorlijk wat kunnen van leren.

Onmetelijke leegte op weg naar Aï-Aïs

De rit van de grens naar Ai-Ais valt eigenlijk met geen woorden te beschrijven. Van deze streek kan je  alleen maar mislukte foto’s maken: foto’s die er op geen manier in slagen om de realiteit terug tot leven te wekken. Een kilometer of 50 na de grens gingen we linksaf en reden op een gravel-road in de richting van de bergen. Als je vliegt, zie je soms het beeld van een bergketen waarvan de toppen boven de wolken steken. De valleien tussen de bergen in het zuiden van Namibië zijn echter de nok toe opgevuld met zand. Als je ernaartoe rijdt, hangt er over de bergen een vreemde blauwige schijn, die laat geloven dat je werkelijk naar een andere wereld rijdt.

Het gaat vlot tot er voorliggers zijn

En toen werden we ingehaald door een stel Duitsers en was de mystiek helemaal doorbroken. Soit.

Het rijden op gravel is verre van evident, maar als je het goede spoor houdt, kan je gerust zo’n 100km/u aanhouden. Het laatste stuk richting Ai-Ais lag er perfect bij, maar was werkelijk extreem. Je slalomt tussen bergen waar de brokken lijken af te kruimelen. Je ziet er geen plantje, geen beestje, niks. Alleen steen en stof en een ongelukkige die de weg mag onderhouden. Het pad kronkelt zich door het landschap en plots sta je voor de poort van het rest camp.

Dit rest camp is zonder meer het perfectste plekje waar we ooit geweest zijn. Warm, stil, relaxt en vooral: warm zwembad. Na de bijtende kou van de voorbije dagen, deed het onnoemelijk veel deugd om eens te kunnen zwemmen in een véél te warm zwembad.

Hier en daar staat een eenzame kokerboom

De gevolgen lieten niet op zich wachten: Hans presteerde zijn beste braai (BBQ) ooit en de kinderen vochten om de laatste restjes tomaat-met-zout-en-peper-en-mayonaise.

Geef een reactie