Ghana

In augustus 2012 reisden we gedurende drie weken door Ghana. Zoals we gewoon zijn, is het ook nu weer een vrij chaotische tocht geworden waarbij het oorspronkelijke plan al na een dag of vier verlaten werd. Traditiegetrouw hadden we vooraf enkel vliegtickets en een huurwagen geboekt. We waren van plan om vaak in lodges te logeren, maar hadden als backup onze tenten en een basis-kookset mee.

We hebben Ghana leren kennen als een land waar het behoorlijk lastig is om op ‘onze’ manier te reizen. Zowel papieren als GPS kaarten bleken totaal onbetrouwbaar. Navigeren was quasi onmogelijk tot we een mobiel internetabonnement hadden en Google Maps ons –niet zelden via satellietbeelden– op het juiste spoor hield.

Eten vinden waar onze overgevoelige verteringsstelsels tegen bestand waren, was op deze reis moeilijker dan ooit. We vonden zo goed als nergens superettes à la Spar die we in zuidelijk Afrika in zowat elk stadje tegenkwamen. We hebben nooit degelijk gekoeld vlees gezien. Zelf koken hebben we nooit kunnen doen. Het eten dat we op restaurant voorgeschoteld kregen was algemeen gesproken slecht tot niet-te-vreten, enkele gelukkige uitzonderingen daar gelaten.

Voor een land dat van toerisme een peiler van de economie wil maken, is er nog enorm veel werk. Er is een heel groot aanbod aan budget hotels en guest houses die zich focussen op de grote groepen vrijwilligers die hier actief zijn. “What you get is what you pay for” is hier het motto: slechte bedden, geen douche de naam waardig, vaak extreem slecht eten, veel lawaai. Er zijn ook duurdere hotels, maar die zijn zonder uitzondering slecht onderhouden en allemaal op hun retour.

We vonden de Ghanezen niet bijzonder hartelijk. Te vaak werden we herleid tot wandelende bankautomaten en moesten we op onze qui vive zijn om niet nog eens opgelicht te worden. Telkens onze chauffeur ergens de weg vroeg, moest hij het stellen met een vage knik in de juiste richting. Alleen in het zuidoosten van het land leek men iets behulpzamer.

Wat ons echter het meeste van alles stoorde, is de immense berg zwerfafval waarmee Ghana kampt. Aan de rand van elk dorp vind je het lokale stort. Dichter bij de kust wordt alles gewoon in zee gedumpt. Op sommige wandelingen moet je door het plastiekafval waden. Zwemmen in zee is geen pretje meer door het vele afval en/of de occasionele mensendrol.

Akkoord, Ghana heeft de charme van Afrika. Het zorgeloze improviseren met grenzeloze creativiteit. Problemen niet oplossen maar tijdelijk “fixen” en dan hopen dat ze spontaan overgaan. Maar er zijn volgens ons andere landen in Afrika waar je die heerlijke sfeer op een minder inspannende manier kan ervaren.

Hoe hard we ook geprobeerd hebben, we zijn deze keer niet verliefd kunnen worden op ons gastland.

We maakten opnieuw voldoende tijd om een uitgebreid dagboek bij te houden. Bij aankomst stond de teller op 12611 woorden. Neem daarbij nog eens 2300 foto’s en we hadden alweer ruim voldoende materiaal voor onze website. We wensen je veel leesplezier.

Geef een reactie