Alweer peperduur hotel dat nergens op lijkt

De terugkeer richting kust kan beginnen. Doel voor vandaag was om naar Akosombo te gaan, de grote stuwdam te bekijken, onze geocaching strategie te bepalen en slaapplaats te zoeken.

Uiteindelijk draaide het erop uit dat we eerst slaapplaats zochten. In Afrikiko was er plaats, maar een priester die vanuit een van de gebouwtjes met veel geschreeuw en alleluja’s zijn boodschap verkondigde werkte danig op de zenuwen. Het veelgeroemde zwembad bleek 40cm diep en vol algen te zitten. Njet.

Hotel nummer 2 (Continental) was duurder dan het eerste, had kleine kamers, maar we werden er letterlijk van de sokken geblazen door kei-keiharde muziek die diende als animatie voor de vele vette Indiërs die in het zwembad ronddobberden. Exit.

We probeerden nog bij Aylos Bay Resort, maar dat bleek een buur te zijn van Continental en dus ook geplaagd door een diarree van decibels. De dame aan de balie deed erg weinig moeite om ons aan boord te halen.

Dus besloten we dat we meteen zouden doorrijden naar Koforidua, ook als dat betekende dat enkele geocaches definitief uit de planning gehaald werden.

Maar eerst moest de stuwdam nog bezocht. Seth wist waar het –uitzonderlijk goed verborgen– visitor’s center was. Daar werden we overgeleverd aan een stelletje ambtenaren-primaten die zich wentelden in hun gevoel van macht omdat zij Het Formulier zouden invullen. En zonder Het Formulier was er geen sprake van dat je de dam kon bezoeken.

Ons adres bleek een probleem. “We hebben geen adres in Ghana, ” probeerden we nog redelijk te zijn, “want we zijn toeristen.” “Jamaar, we hebben een adres nodig.” “Maar dat hébben we niet” “Geef dan het adres waar je vanavond logeert” “Dat weten we nog niet. We zijn reizigers. We moeten nog slaapplaats zoeken”. Toen ik er een paar Vlaamse vloeken begon tussen te draaien, hadden de primaten door dat het enigszins uit de hand dreigde te lopen. Ze ploften iets op Het Formulier en we konden gaan.

Er werd ons een andere primaat, Nelson, toegewezen die met onze auto zou meerijden tot aan de dam. Nelson zag mijn camera en wist mij te vertellen dat ik geen foto’s mocht nemen “om redenen van nationale veiligheid”. Behalve op de plaatsen die hij verderop zou aanduiden. Dat was ruim voldoende voor een volgende tirade van mijn kant, maar hij bleef er primatelijk stoïcijns onder.

We geraakten zonder verdere conflicten tot op de dam. Ik deed geen moeite om te laten blijken hoe slaapverwekkend ik zijn robotisch afgedreund verhaaltje vond. Ja, Nelson, ik wéét hoe een dynamo werkt. Ik ben ingenieur, Nelson. En jij bent grandioos te dom om te begrijpen wat dat dan weer inhoudt.

En toch, ik vond het een fascinerende plek. Daar, onder onze voeten liep het water richting generatoren en werd er niet minder dan 1 gigawatt per uur aan electriciteit gemaakt. Eén turbine heeft aan 140 toertjes per minuut voldoende om 170 megawatt op te wekken. Niet te bevatten. Groot. Respect voor de ingenieurs die dit ding ineengestoken hebben.

Een kleine twee uur later stonden we in Koforidua. We hadden in de Bradt gids gezocht onder “up-market” en belandden in het Capital View hotel, een protserig roze gebouw langs de grote weg van Kumasi naar Accra. Ook hier daverde de tent op de grondvesten door de zwembadmuziek. We vroegen een stille kamer en werden afgeleverd vlak boven de luidsprekers. Na alle conflicten van de dag was de jus er bij mij wat uit en ik legde mij neer bij het onvermijdelijke.

We hadden een terras en legde alle natte kleren van de dag ervoor te drogen terwijl we wachtten tot het raam door de decibels gewoon aan diggelen zou vliegen.

Terwijl we ons kamertje verkenden, was het weer hetzelfde verhaal als met alle andere dure hotels: alles is defect, water lekt langs alle kanten, douchekop is hopeloos verkalkt, WC en airco zijn defect, deuren kunnen slechts half open omdat ze klemmen tegen de vloer.

We liepen even langs de receptie om te vragen of het mogelijk was om met Euros te betalen. We begonnen immers het ‘reorder point’ te naderen van onze voorraad Cedi’s. Dat was dus wel écht heel moeilijk, hoor. Want morgen is het hier een vakantiedag. En dan kunnen ze geen geld wisselen. Enzovoort. Enzoverder.

We gingen aan de rand van het zwembad zitten, werden verdoofd door de muziek en zaten als zombies naar het voetbal te kijken op TV. Eerst naar de match van Manchester City en dan naar de schoppartij van Real Madrid tegen Valencia. En dan was het 18u en daalde de rust neder. De lokale rijken en maffiabazen gingen naar huis en de zon ging onder. We konden zwemmen. Ha, neen, hoor, zwembad dicht.

Even pleiten bij de badmeester gaf ons wat respijt en dus gaven Annelies en Maarten een zwemdemonstratie terwijl mama er een beetje tussen dobberde. Pa had zich voor alle zekerheid nog een paar extra pinten besteld en verschuilde zich dus achter “andere prioriteiten” om de totale afgang te vermijden.

Méér dan goedgezind schoven we aan voor het diner. Tot ieders grote verbazing was het eigenlijk wel eetbaar.

Toen we terug op onze kamer waren, ondervonden we de wonderen van het moderne hotelmanagement. Wat doe je als je in een hotel van 100 kamers slechts 4 kamers bezet krijgt? Uiteraard: je geeft ze kamers 118, 119, 218 en 219. En zo kwam het dat we in een geheel leeg hotel de hele nacht lang geterorriseerd werden door het lawaai van onze bovenburen: verschuivende stoelen, een verschuivend bed, kletterende stilettohakjes. De geluidisolatie is in dit hok totaal onbestaande.

Om 04:30 werden we gewekt door allehande biepjes uit de airco omdat de stroom herhaaldelijk af en aan en af en aan geschakeld werd. Een uur later begon de verhuis weer in kamer 219 en het was definitief gedaan met slapen.

Capital View Hotel in Koforidua: blijf er weg!!

Geef een reactie