Zware wandeldag, eerste cristales gezien. En een uiterst domme koe.

Ons onderdak

Het nonstop lawaai van de rivier en het gekletter van de regen op het plaatstalen dak maskeerden alle andere geluiden en we sliepen als marmotjes. Rond 6u was iedereen wakker — wij al iets langer door onze jetlag.

Terwijl het ontbijt gemaakt werd, maakten we een kort wandelingetje naar het smalle deel van de rivier. Het water was nog 2.5m gestegen ten opzichte van de avond ervoor en het kwam ons daar in vliegende vaart voorbijgevlogen.

We aten roereitjes en arepas. Behoorlijk zwaar, maar wel lekker.

Bootje komt ons oppikken om over te steken

Fernando kondigde aan dat we vandaag twee stevige wandelingen zouden maken van ongeveer 4.5km elk. Ik zag niet meteen in waarom dat “zwaar” kon zijn, maar hield wijselijk mijn mond. In zekere zin had ik verwacht dat men zou wachten tot de regen over was. Maar neen, regen of geen regen: we vertrokken. Het was zwaar van minuut 1: warm, 100% vochtigheid, gietende regen. Regenjas moest uiteraard dicht en ondanks de uitstekende kwaliteit van onze jassen, geraakte het zweet niet verdampt. Amper 500m verder voelde ik dat mijn t-shirt al doorweekt was.

In de gietende regen naar boven

Langs alle kanten kwamen kleine riviertjes de helling naar beneden donderen en het werd duidelijk dat “droge voeten” slechts een tijdelijk gegeven was. Bij de eerste oversteken werd nog een poging gedaan om van steen naar steen te hoppen, maar het duurde niet lang voor onze bottines vol stonden met water. Het wandeltempo werd hoog gehouden, de regen bleef vallen en ik vroeg me op zeker moment af waarmee we eigenlijk bezig waren.

We kwamen struiken tegen die alleen in deze streek groeien en die slechts 24u bloeien. Normaal staan ze in oktober in bloei, maar dit jaar zijn er ze dus vroeger bij. Misschien zitten de brand en de massale regenval erna hier voor iets tussen. In elk geval, wij genoten van deze mooie witte bloemen van de Vellozia Tubiflora.

Vellozia Tubiflora

We leerden dat deze planten slechts één millimeter groeien per 10 jaar. Dus een boompje van 1m hoog is duizend jaar oud.

Toen het eindelijk wat minder hard ging regenen, kwamen we in een open plek die extreem gevoelig was voor bosbranden omdat er spontaan aardolie aan de oppervlakte komt.

Aardolie komt hier gewoon uit de grond

Inderdaad, op een paar tiental meter van mekaar lagen grote plekken pek en op het water zich je kleurige ogen drijven van de vluchtiger bestanddelen van deze ruwe olie. Uiteraard is dit de aardolieboeren niet ongaan en er kwam heftig protest aan et pas om oliewinning hier te vermijden.

Vaarwel droge voeten

Belangrijkste argument was dat dit het einde zou betekenen van de Cristales, die nergens anders ter wereld groeien. Over de Cristales vertel ik verderop nog.

Daarna leidde Fernando ons in de richting van de “verborgen stad”: een complexe van prachtig geërodeerde rotsblokken. Het was een formidabel schouwspel en meteen een eerste hoogtepunt van de reis.

Intussen was de zon erdoor gekomen, hadden we de hoop opgegeven om ooit nog droge kleren of droge voeten te hebben en denderden we gezwind door beken en rivieren, terug naar base camp om te lunchen. Later zou blijken dat deze eerste wandeling van 4.5km in realiteit een dikke 15km was.

Na de lunch gingen we met de boot iets stroomafwaarts. We zouden daar de berg naar boven kruipen om te genieten van enkele Mirador (uitzichtpunten). Zogezegd zogedaan. We vertrokken aan een verlaten boerderij en meteen ging het steil omhoog.

Prehistorische rotstekeningen

Ergens halverwege werden we naar een rotsblok geleid met enkele kleine rotsschilderingen.

Dit als compensatie voor de grote schilderingen van El Raudal die onbereikbaar waren wegens de hoge waterstand. Nog een paar honderd meter klimmen en we stonden bij de eerste Mirador. Knap zicht op de verbreding van de rivier.

Aangezien de zon scheen, wilde Fernando ons “iets anders” tonen. In snelle vaart stapten we lichtjes bergaf en ik voelde mijn voeten meteen verhitten in die natte schoenen. Op de GPS merkte ik dat we een punt naderden dat ik gemarkeerd had als “Caño Cristales”. Ik dacht dat die plek pas morgen op de agenda stond, maar even later hield Fernando halt bij een rivier en ging staan als een schilder die zijn meesterwerk presenteerde: “Cristalitos!!”

Cristales!

We zagen voor het eerst deze felrode plantjes in het water. We volgden deze rivier stroomafwaarts langs schilderachtige watervalletjes en overal zagen we vlekken met felrode en felgroene plantjes onder water. Ik dacht eerst dat het een soort algen was, maar het blijkt dus een uniek plantje te zijn dat nergens anders ter wereld groeit.

We namen ruim de tijd om naar deze unieke flora te kijken en daarna ging het weer aan een stevig tempo richting boot.

We voeren terug richting La Macarena, waar we opgewacht werden door Diego en zijn knalblauwe 4×4 bolide. Startcontact en relais waren kapot, dus moest hij wat foefelen met wat draadjes om de motor te starten. 80% van de uitlaat bestond uit onverbrande benzine. Terwijl we als rijdende CO2 bom richting hotel puften, probeerde Diego een gesprek aan te knopen. Ik was zo dwaas geweest om in de passagiersstoel te gaan zitten en niet achteraan. Ik maakte duidelijk dat ik geen Spaans verstond, maar hij bleef maar proberen. Hij had niet door dat ik absoluut geen zin had in taxichauffeurs-smalltalk.

We checkten in in een recent geopend hotel, zeer creatief “Hotel La Macarena” genaamd.

Zicht op de buitenwijk van La Macarena

Wij kregen een kamer op de eerste verdieping. Opvallend: niets was er haaks of recht. In onze kamer zitten geen ramen, maar houten panelen die je opzij kan schuiven. Overal spleten van 1cm. Om naar toilet te gaan, moest je via terras naar buiten. Als er iemand ergens anders op de verdieping beweegt, begint overal de vloer te deinen. Vreemd, allemaal. Maar we wilden niet moeilijk doen.

Gelukkig konden we in het winkeltje aan de overkant frisse pintjes kopen. We deden onze bottines uit en gunden onze voetjes een beetje rust.

Terwijl we zaten uit te blazen, leidde een boer een koe naar de wei vlakbij het hotel en maakte ze vast aan een paal vlak onder ons balkon. Het beest stond daar wat onnozel te loeien en we hoopten dat het beest ermee zou ophouden als de zon onder was.

We probeerden snel een douche te nemen, maar dat was niet evident: koud water spoot alle richingen uit, behalve naar het midden. Meteen stond de hele boel onder water.

Om 19u werden we verwacht in Restaurant El Caporal. Uiteraard was Diego weer van dienst om ons op te pikken. En uiteraad probeerde hij zijn smalltalk en deze keer negeerde ik hem straal. Het kon niet verhinderen dat hij een ommetje maakte langs de hoerenbuurt van het dorp. Fernando had de stommiteit begaan om hem mee uit te nodigen om te eten en Diego maakte er dankbaar gebruik van om aan te pappen met Ieva. Meer dan een uur moesten we zijn puberale zever ondergaan. Ook voor Ieva was de pret er na een tijdje af, maar verder leek niemand door te hebben dat het verre van gezellig was. Anita en ik deden het zwijgen toe en aten zo flink mogelijk ons bordje leeg. Het was allemaal zwaar en vettig.

Terug in het hotel bleek dan de koe nog steeds heimwee had naar mama en loeide erop los. Anita offerde zich op om zonder oordoppen te slapen, want er moest toch één van ons twee de wekker horen. Ik stak mijn ABL oordoppen in en de 60dB demping volstond om de koe niet meer te horen.

Ik sukkelde in slaap op het flinterdunne waardeloze matrasje, maar om 02:30 was het gedaan: de plaatselijke haan vond dat zon aan het opkomen was en moest dit luidkeels melden aan zijn collega’s in de buurt. Ook de honden toonden zich van hun meest vocale kant en tegen deze kakofonie waren mijn oordoppen niet bestand.

Ik zou er veel geld voor over gehad hebben op alstublieft weer op mijn dunne slaapmatje te liggen in El Raudal. Veel liever daar dan hier in het eerste hotel ooit dat nul krijgt op mijn eigen hotelrating: nul voor stilte, nul voor douche, nul voor bed.

Geef een reactie