Woestijnrace in het pikkedonker

Heel de reis vroegen we ons af wat dit betekende

“Mijn hond blaft nooit” had de gerant van El Palmar gisteren nog gezegd. Welnu, deze morgen om 01:30 werd het tegendeel zeer uitgebreid bewezen. Een van de sleutelscènes uit “101 dalmatiërs” werd hier perfect nagespeeld: gedurende een half uur was er een zeer intense dialoog tussen de hond in ons kamp en zijn vriendjes op afstand.

Ik was pas terug in slaap gesukkeld toen om 03:30 gedurende 10 minuten pogingen gedaan werden om een auto te starten. Uiteindelijk kwam het ding met veel hijgen en puffen tot leven, werd er aan de poort nog uitgebreid afscheid genomen en tufte de mobiel weg, de nacht in.

Keurig op tijd vertrokken we richting Pereira, gewapend met versgebakken croque monsieurs, bereid door de immer vriendelijke Clara. Rond de luchthaven van Pereira is het één gigantische bouwwerf en men heeft er een zeer gesofisticeerd éénrichtingsplan geïnstalleerd. Zonder enige wegwijzer. We reden daar bijna een uur rond tot we de parking vonden waar we onze auto konden droppen. De parkeerwachter zei dat we alles moesten regelen met de officina, “ergens in de luchthaven”.

De officina bleek formidabel goed verborgen. We vonden de balie pas toen Anita een beambte uit zijn kantoortje sleurde en hem met bekwame aandrang verzocht haar te begeleiden tot betreffend kantoor. En ja, ergens tussen een bakkerij en een andere onbestemde toog stond een balietje van 1m breed. Geen enkel logo, maar wel geschilderd in de kleuren van het logo van Localiza. Eind goed al goed, maar dat uurtje was erg slecht voor de bloeddruk.

Pièce unique op luchthaven van Bogota

We hadden een lange tussenstop in Bogota en profiteerden ervan om nog wat caloriën op te nemen — met verrassend lekkere smaak trouwens. Ergens rond 17u landde onze A319 op de piepkleine luchthaven van Riohacha en enkele minuten later werden we opgevangen door Sergio, die onze gids zou zijn voor de komende drie dagen.

Mario, onze chauffeur zette er flink vaart in. En dat veranderde amper toen wij op onveharde piste kwamen. Een ware woestijnrace volgde, waar we niet altijd even gerust waren in de goede afloop van inhaalmaneuvers. Toen we aankwamen, stond ons lekkere diner al op ons te wachten en we proefden onze eerste Venezuelaanse pinten. Quasi alles wordt hier geïmporteerd vanuit Venezuela, wellicht omdat infrastructuur aan deze kant van de grens gewoonweg te slecht is voor zware transporten.

We overnachten in een cabine in Apalanchii. Heel basic, maar de bedden voelen goed aan. En er is electriciteit om onze gadgets en accu’s op te laden.

Geef een reactie