Het beste hotel ter wereld

Tomtom, Garmin, OpenStreetmaps, Google: allen hadden ze een eigen mening over de rit van vandaag. De kaarten van Apple, immer waardeloos, kunnen geen route bepalen in Colombia. Het was duidelijk: vandaag zouden we er tussen de vier en zes uur over doen om vanuit Villavieja in San Agustin te geraken.

Even buiten de het dorp botsten we op onze eerste politiecontrole — we wisten dat er erg veel politiecontroles zijn in Colombia. De agent vroeg mijn rijbewijs en bij wijze van grap gaven we hem mijn internationaal rijbewijs, uitgereikt door de Gemeente Melle. De man was danig onder de indruk en bladerde het hele boek door. Met brede grijns “best wel groot, hé?” kreeg ik het terug. Je zag hem zo denken: Belgica: wat voor een ontwikkelingsland is me dat wel?

Amper een kwartier verderop was er weer politiecontrole. Een agent stak zijn kop door het raampje en wilde me mordicus de hand schudden. Neenee, mijn rijbewijs hoefde hij niet te zien. Hij begon een hele exposé over arme kindertjes, over hoe we met een kleine gift een kindje konden adopteren. Enzovoort enzoverder. Lang verhaal kort: we betaalden 30000 Pesos en we konden verder. Die smeerlappen hadden niets te maken met politie en de politie-auto met zwaailichten stond daar puur als decor. Het was een goede wake-up call. Ze gaan me hier geen twee keer bij mijn cojones hebben.

We verloren een half uur door in Vieja op zoek te gaan naar een geocache, en reden toen op hoogst Colombiaanse wijze richting San Agustin: borden met een snelheidsbeperking zijn in feite deel van de vegetatie en mogen genegeerd worden, doorlopende lijnen midden op de weg dienen enkel ter versiering en allerlei andere verbodsborden zijn puur omwille van hun artistieke waarde ingeplant in het landschap. Op een zeker ogenblik hingen we met een viertal auto’s achter een trage vrachtwagen. Borden met inhaalverbod, doorlopende lijn in ’t midden van de weg. Een auto voor ons rijdt al honderden meters in het midden van de weg, zoekend naar de eerste gelegenheid om de truck in te halen. Plots komt er een politiewagen ons voorbijrazen en ik denk “oeps”. Nee hoor: samen met voornoemde auto racen zij de truck voorbij. Je hebt geen idee hoe bevrijdend het is om hier met de auto te rijden.

Na ongeveer vijf uur rijden kwamen we aan in San Agustin. Duidelijk groter dan Villavieja, bruisend, veel toeristen. Veel meer dan “in de buurt van het parque archeologico” had Anita niet als informatie over hotel El Monasterio. Ik had voor aanvang van de reis een ongeveer-coördinaat kunnen vinden vie Google Maps, maar ik vond het vreemd dat een hotel midden in wat struiken zou staan. We besloten om de Anita-piste eerst te volgen. Er waren overal pijltjes naar het bewuste parque, best wel handig. Alleen: deze poging leidde tot niets. Ik liet Garmin zijn werk doen en we werden via een andere weg bergop geleid. Plots zag ik een koepeltje en hoopte dat dit ons Monasterio zou zijn.

Hotel Monasterio in San Agustin

Jazeker, zo bleek. Er wachtte ons een buitengewoon hartelijke ontvangst in het allermooiste hotel wereldwijd waar ik ooit geweest ben. Een kleine abdij, ingeplant op een berghelling. Hele architectuur tot in de puntjes verzorgd. Beelden zeggen sowieso meer dan woorden.

We kwamen instant tot rust en maakten ons plan voor de komende dagen. Zoveel mogelijk historische sites zien, sowieso. En misschien eerst toch eens proberen om aan een lokale SIM kaart te geraken. De dames aan de receptie waren dolblij dat ze hun Engels eens konden oefenen op een echte toerist en sloofden zich uit om ons alle mogelijkheden uit te leggen. Landkaarten en boeken werden erbij gehaald, dolle pret. We besloten om morgen een Engelstalige gids te charteren en met ons autootje langs een aantal bezienswaardigheden te rijden. Overmorgen zijn mijn blaren hopelijk al wat genezen en kunnen we te voet een paar andere tochten doen.

In de lobby maakten we kennis met een Duitser die zich voorstelde als “The Architect”. Blijkt dat dit hotel een van de vele investeringen is van een Duitse groep. Ze hebben al een aantal hotels in Venezuela, maar toen daar de miserie begon, zijn ze beginnen kijken naar Colombia. Nu de toeristische boom hier volop aan het ontploffen is, zijn ze just in time met deze eerste investering, maar ze hebben nog heel wat plannen om hier verder te inversteren in high end locaties.

In tegenstelling tot in Villavieja leidde de jacht op een SIM kaart vandaag wél tot een positief resultaat. Via enkele behulpzame winkeliers kwamen we tenslotte in een winkeltje waar we een SIM konden krijgen. Ja hoor, zelfs een nanoSIM voor ons iDinges. Ons gebrekkig Spaans en de Nederlandse taalinstelling van de iPhone maakte “registreren” een waar avontuur. Onze winkelier zag plots een andere dame die een woordje Duits (!!) sprak en zo geraakten we een beetje verder. Bleek dat die dame voor Movistar werkte, terwijl we net een SIM van Claro gekocht hadden. Ze beweerde dat ze de hele zaak bij Movistar kon regelen (incl een jaarabonnement) voor 20000 Peso, maar onze dappere winkelier hield voet bij stuk. Na nog een kwartier sukkelen met de helpdesk van Claro hadden we plots 3G. Onze winkelier vond ons een poquito loco omdat we niet geïnteresseerd waren in gratis Whatsapp en Facebook, maar was wel blij met de fooi die we haar gaven.

Zeer voldaan reden we terug de berg op naar ons hotel en schaften ons bij wijze van aperitief een pintje aan. We zagen dat in het restaurant de tafels keurig gedekt stonden. Tsja, als we hier wilden eten, zouden we niet welkom zijn in onze vuile shorts en zweetlucht. Dus doken we samen onder de douche en properder dan we ooit waren in Colombia boden we ons aan in het restaurant. Er was een grote groep Vlamingen aan het aperitieven, maar zij waren dermate duidelijk afkomstig uit andere maatschappelijke klasse dat we geen enkele poging gedaan hebben om kennis te maken.

We genoten van een uitstekend diner, opgediend door onnavolgbare obers. Laconiek, discreet, zorgzaam. Een ongelooflijke belevenis.

Geef een reactie