Kilometers vreten richting west

Deze morgen waren we allemaal vroeg uit de veren. Om 8u zou men onze auto’s brengen. Na een uitgebreid ontbijt — het tweede zouden we pas ver in Namibië krijgen– gingen we eens kijken of de auto’s er al waren. Rond 8u dook er één 4×4 op op parking. Een half uur later stond er plots een tweede bij en rond 9u waren ze eindelijk met drie. Een uur later waren we geladen en konden we op weg richting Upington, ruim 800km ver.

Met drie auto’s in konvooi de ochtendspits van Johannesburg door geraken, het was een enorm avontuur. Even speelden we Annelies en Tom kwijt, maar even later doken ze toch op uit de file. Aan 100 à 120km/u ging het dan op de N14 richting Upington. Deze autosnelweg was een tweevaksbaan met heel veel zwaar verkeer. Links rijden, vrachtwagens kruisen en inhalen: het eiste wel wat concentratie van de chauffeurs.

Rond 15u werd duidelijk dat we Upington niet zouden halen voor zonsondergang. We besloten om door te rijden tot een half uurtje na zonsondergang. Toen belandden we in het stadje Olifantshoek, waar we slaapplaats zouden zoeken. Onderweg waren we heel wat B&B plaatjes tegengekomen, dat zou dus geen probleem zijn. Maar ook hier was Murphy van de partij: niets geen hotel of B&B in deze stad. Aan de rand van de stad vonden we dan iets B&B-achtig, maar dat was volgeboekt. Hoezo, volgeboekt? Ha ja, meneer, in deze streek zijn er 5000 bedden tekort. We zijn hier namelijk bezig aan een nieuwe ijzermijn en er is niet voldoende slaapplaats voor alle aannemers. Het enige alternatief was nog 170 km verder rijden naar Upington.

Blijkbaar keken we heel meelijwekkend, want uiteindelijk kregen we een kamer. De kindjes binnen, Tom, Annelies, Anita en Hans buiten in een tentje. Neen, een restaurant is er ook niet in Olifantshoek, maar wel een héél lekkere take-away.

We aten pizza en friet.

Geef een reactie