Dorst en vuur

Gisterenavond hadden we min of meer beslist om hier weg te gaan. We zagen het niet meteen zitten om met een onbetrouwbare auto rond te toeren in dit afgelegen gebied. Tot Anita op het lumineuse idee kwam om een gids te nemen. Als de auto in panne viel, zou die wel een oplossing verzinnen. Dachten we. Maar eerst moest ik de bullbar er met wat eindjes touw terug aanknopen.

Voor 3 dollar mochten we Frank, onze gids, heel de dag gebruiken. Eerst leidde hij ons langs een lus van ongeveer 10km door het deel van het park waar de dorpelingen niet mogen komen. En daar zagen we wel wat beesten: een buffalo, wat bavianen, enkele bokjes. Het viel ons nu ook weer op hoeveel mooie vogeltjes hier rondvliegen. Jammer dat we er werkelijk niets van kennen. Maar we genoten volop van de ruwe, sterk gevarieerde natuur.

‘s Morgens was onze watervoorraad geslonken tot 3 liter. We hebben toen gauw 3l leidingwater, maar enkel om ‘s avonds onze macaroni in te koken en om koffie te maken.

In de namiddag gingen we naar een andere uithoek, waar men nog volop bezig is met de ontwikkeling van het park: extra paden, voorbereidingen voor een lodge. We geraakten tot vlak bij een heel goed verborgen waterhole, maar zagen daar geen dieren. Even verderop leidde hij ons naar een viewpoint boven de bomen. We kregen een schitterend vergezicht voorgeschoteld. En toen reden we nog naar een idyllisch plekje dat moeilijk in woorden te beschrijven is.

‘s Avonds hadden we allemaal meer dorst dan onzer watervoorraad kon verdragen. We hebben onszelf op rantsoen gezet. De liter fruitsap en 2l water moesten overblijven voor morgen. Dat liet nog één liter drinkwater om de avond door te komen. Anita en ik schakelden over op wijn. In ons containertje zat nog ruim 1.5l.

Terwijl we stonden te koken (macaroni met tomatensaus), zagen we in de verte struikbranden, die snel dichterbij leken te komen. Even later ging de wind harder blazen –recht naar ons toe. Toen ik naar de receptie ging, zag ik vanop het balkon een enorm vuurfront dat wel 160° van de horizon innam. Ik vroeg de guard wat hij ervan dacht, maar hij begreep me niet. Hij zei alleen “out!”, maar zijn body language zei het tegenovergestelde. Rond 22u begon ik echt schrik te krijgen en besloten we om te verhuizen naar de ingangspoort van het park. Daar was meer volk en sprak men ook Engels, dacht ik. Snel hebben we heel ons hebben en houden ingepakt en in het pikkedonker reden we richting poort. Ook na herhaald toeteren kwam daar niemand opdagen. Dus reden we terug naar de reception, waar we besloten om de bovenverdieping te gaan slapen. Het leek ons onwaarschijnlijk dat ze dat gebouw zouden laten afbranden en dus voelden we ons veilig.

Midden in de nacht werden we er aangevallen door een enorme bende mosquito’s. Anita en ik hebben nog gauw ons tentje opgezet. De kindjes lagen mooi te slapen en we wilden hen niet wekken. Achteraf bekeken een grote fout.

Rond 5u30 waren we wakker. Meer dood dan levend, onnozel van de dorst.

Geef een reactie