Vluchten voor kampterreur in Mua

Vannacht hebben we geen oog dichtgedaan door het lawaai in het kamp. We zijn hier echt goed begonnen. Ik heb intussen drie nachten bijna niet geslapen. Ook Jeroen en Katrijn hebben amper geslapen. We nemen ons voor om eens goed van onze oren te maken bij de uitbater. Deze nacht betalen we sowieso niet, want normaal gezien betaal je voor je slaapplaats. De uitbater kwam zich even later verontschuldigen en stemde ermee in om de voorbije nacht niet aan te rekenen.

Met een licht gevoel van revanche vertrokken we richting Mua. Daar is een grote missiepost, waar vandaag het jaarlijkste dansfestival plaats vond. Eerst zijn we nog even langs de Shoprite gereden om te bevoorraden en dan leidde de GPS ons richting Mua. Gelukkig hadden we de coördinaten vooraf opgezocht, want op onze GPS kaart was er van Mua geen sprake. Even voorbij Dedza stuure de GPS ons een aardeweg op, die ruim 20km verder doodliep in de moestuintjes van een dorpje. Daar maakte men ons duidelijk dat er écht geen mogelijkheid was om langs hier naar Mua te geraken, GPS of geen GPS.

We moesten helemaal terug naar de grote weg, verder zuidelijker rijden en dan de Masasa Road nemen. Het was een serieuze omweg, maar de –naar we later leerden– Golomoti weg door de bergen is zowat de mooiste “scenic drive” van het hele land. Het ene schitterende vergezicht volgde na het andere. Onderweg zagen we ook enkele schitterende kraampjes met handwerk. We planden meteen dat we hier later op de reis nog eens terug zouden komen.

Een paar uur later dan voorzien kwamen we dan aan in Mua, waar het inderdaad een drukte van belang was. We hadden ook nog niet gegeten en de honger werkte danig op mijn humeur. Toen men ons toonde waar we konden kamperen, was ik minder blij. Ze waren hier helemaal niet ingericht op kampeerders. OK, er waren enkele stukjes gras tussen de hutten in de tuin, maar onze auto moest gewoon op straat blijven staan. Ons doel was vooral om het festival nog mee te maken en dus ploften we onze tenten gauw neer op enkele schaarse horizontale plekjes in de tuin.

Het dansfestival zelf was vrij indrukwekkend. Honderden mensen keken toe hoe de groepen het beste van zichzelf gaven. Tussen de acts door werd er wat uitleg gegeven over de dansen. Helaas ging dit in het Chichewa, waardoor we er geen jota van snapten.

Er waren bijna geen blanken en zeker onze kinderen trokken de aandacht.

Toen het festival afgelopen was, zwermde heel de bende uit over heel het domein. Onze tentjes waren daarbij een van de top-attracties. Vele tientallen mensen stonden er te kijken. Sommigen wilden op de foto met de witte gekken die hierin sliepen. Wij hadden intussen echt razende honger gekregen, maar in deze omgeving was het onmogelijk om beginnen te eten, want onze toeschouwers hadden nog veel meer honger dan wij. We zijn toen gaan vragen aan de verantwoordelijken om voor een tikkeltje meer privacy te zorgen, maar daar hadden ze andere prioriteiten. Het winkeltje met handwerk draaide op volle toeren en de kassa moest rinkelen.

Eén van de vele wandelaars die langskwamen had gehoord dat we Nederlands praatten. En met een Limburgs accent kwam de opmerking “Aha, een privé-camping zie.”

“Jaja,” beet ik hem toe, ” veel camping, maar weinig privé”. Ik vond het niet grappig. Toen wist ik nog niet dat we die man later veel beter zouden leren kennen.

Al snel kwamen we op het idee om weg te gaan, maar waar naartoe? Ondertussen was het ruim 17u. Binnen een uurtje zou het pikkedonker zijn. Naar Cape Maclear, aan de boord van Lake Malawi, rijden was eigenlijk onze enige optie. Maar volgens de GPS was het 56 minuten rijden. Dus hebben we onze boel in een mum van tijd opgekraamd en zijn we beginnen racen richting Lake. De eerste 20km gingen over een aardeweg, maar deze keer heb ik de auto noch zijn inhoud gespaard. Ik had écht geen zin om mijn weg te zoeken in het donker. Een flink deel van de route ging dan over een schitterende asfaltweg. Later zouden we horen dat deze weg vorig jaar heraangelegd werd met steun van de EU. Het laatste stukje ging weer over aardeweg. We waren allemaal oprecht opgelucht dat we Cape Maclear binnenreden op het ogenblik dat de zon onderging.

Dan volgde een volgende koude douche. De ene lodge na de andere bleek volzet te zijn (weekend, weetjewel?). Na een achttal pogingen belandden we in Fat Monkeys. Ook volzet. Maar als we onze eigen tenten hadden, was kamperen wel nog mogelijk. Joepie!! Intussen was het stikdonker geworden, maar onze honger was voorbij. Maarten en Annelies hielpen dapper mee en in een mum van tijd waren onze tentjes opgesteld. Voor koken hadden we geen energie meer. In het restaurant aten we een heerlijke pizza en dronken we véél frisse pintjes.

Geef een reactie